Schat, A., Noorden, M.S. van, Noom, M.J., Giltay, E.J., Wee, N.J.A. van der, Vermeiren, R.R.J.M., Zitman, F.G.
Locatie(s): Expo Foyer
Categorie(ën): Postersessie
ACHTERGROND
Er is nog weinig bekend over de voorspellers van de behandeluitkomst van angststoornissen binnen een naturalistische setting.
DOEL
Het identificeren van voorspellers van het behandelresultaat in een naturalistisch sample.
METHODE
In deze studie zijn gegevens die zijn verzameld met behulp van Routine Outcome Monitoring in een poliklinisch sample van patiënten met een angststoornis (n=928) met twee jaar follow-up geanalyseerd. Geïncludeerde stoornissen waren paniek met of zonder agorafobie, agorafobie zonder paniek, sociale fobie en gegeneraliseerde angststoornis; overige comorbide stoornissen waren toegestaan. Respons was gedefinieerd als het optreden van ten minste 50% verbetering op een zelfrapportagelijst en een observatielijst, respectievelijk de Brief Symptom Inventory-12 item version (BSI-12) en de Brief Scale for Anxiety (BAS). Gekozen is voor een survival-analyse met behulp van Cox-regressie.
RESULTATEN
Binnen een model waarin is gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht en angststoornis konden 6 onafhankelijke voorspellers van behandeluitkomst worden geïdentificeerd: patiënten met een niet-Nederlandse etniciteit hebben 28% minder kans op respons binnen twee jaar; een laag opleidingsniveau geeft 26% minder kans op respons; het niet hebben van een dagbesteding geeft 23% minder kans op respons, elke standaarddeviatie-toename op de DAPP-SF sub-schaal ‘affectlabiliteit’ geeft 20% minder kans op respons en elke standaarddeviatie-toename op de DAPP-SF sub-schaal ‘gedragsproblemen’ geeft 18% minder kans op respons. Daarnaast blijkt voor patiënten jonger dan 26 jaar een zelfstandige woonsituatie de kans op respons te verminderen.
CONCLUSIE
Deze resultaten demonstreren de waarde van een breed screeningsproces bij intake en ondersteunen clinici bij het identificeren van patiënten met een verhoogde kans op non-response.