Hart-Kerkhoffs, L.A. 't, Vermeiren, R.R.J.M., Jansen, L.M.C., Doreleijers, T.A.H.
Locatie(s): 0.2 Berlin / 0.3 Copenhagen
Categorie(ën): Diagnostiek; Neurowetenschappen; Symposium
ACHTERGROND
Het is algemeen geaccepteerd dat jeugdige delinquenten een breed scala aan individuele, gezins- en omgevingsproblemen ondervinden. Veel van deze jongeren kampen met een psychiatrische stoornis, en comorbiditeit is eerder regel dan uitzondering. Tot op heden is er echter nog maar weinig aandacht besteed aan psychiatrische stoornissen bij jongeren die een zedendelict hebben gepleegd. Ondanks het feit dat jeugdige zedendelinquenten een heterogene groep vormen (bijvoorbeeld kindmisbruikers of verkrachters), is onderzoek naar verschillen in psychiatrische stoornissen tussen subgroepen beperkt. Ook de relatie tussen psychopathologie en (zeden)recidive is nog onvoldoende onderzocht. Door dit helder in kaart te brengen kan jongeren de behandeling worden geboden die aansluit bij hun noden en kunnen toekomstige slachtoffers van zedendelicten worden voorkomen.
DOEL
Onderzoeken in hoeverre subgroepen van jeugdige zedendelinquenten van elkaar verschillen voor wat betreft psychiatrische stoornissen, en nagaan in hoeverre er een eventuele relatie is tussen psychiatrische stoornissen en (zeden)recidive.
METHODEN
Middels een semigestructureerd interview werd bij 106 jeugdige zedendelinquenten (19 kindmisbruikers, 29 solo-zedendelinquenten, 58 groepszedendelinquenten) de aanwezigheid van psychiatrische stoornissen nagegaan. (Zeden)recidive werd gebaseerd op officiële politie- en justitiegegevens.
RESULTATEN
Drie kwart van de jeugdige zedendelinquenten had te kampen met ten minste één psychiatrische stoornis. Comorbiditeit werd gevonden in meer dan de helft van de jongeren. Kindmisbruikers hadden vaker een internaliserende stoornis dan beide andere groepen. De resultaten met betrekking tot recidive zullen op het congres worden gepresenteerd.
CONCLUSIE
Het is van belang dat bij de behandeling van jeugdige zedendelinquenten rekening wordt gehouden met de aanwezigheid van psychiatrische stoornissen. Implicaties voor toekomstig onderzoek en de klinische praktijk zullen worden bediscussieerd.