Dols, A.
Locatie(s): Johannes Ramaer Zaal
Categorie(ën): Diagnostiek; Symposium
ACHTERGROND
Bij een manie op latere leeftijd kan er sprake zijn van een psychiatrische aandoening zoals (al dan niet laat ontstane) bipolaire stoornis, geagiteerde depressie of psychose, maar de manie kan ook veroorzaakt worden door een somatische aandoening zoals een delier, dementie of een secundaire manie. Gerichte diagnostiek is nodig om hiertussen te differentiëren.
DOEL
Kennis verbreden over de specifieke kenmerken en differentiaaldiagnostiek van laat ontstane (hypo)manie.
METHODE
Systematische review over manie op latere leeftijd en klinische demonstratie van symptomatologie, diagnostiek en behandelingsmogelijkheden aan de hand van een videofragment van een patiënte met een laat ontstane manie.
RESULTATEN
Manie na het 50e levensjaar is niet zeldzaam, het is in 8% van alle opgenomen psychiatrisch patiënten de reden van opname. De klinische presentatie kan anders zijn dan bij jongere volwassenen, waardoor de differentiaaldiagnostiek lastig kan zijn. Somatische screening inclusief beeldvorming van de hersenen wordt aangeraden. Voor symptomatische behandeling zijn lithium en antipsychotica de middelen van eerste keus.
CONCLUSIE
Bij ouderen heeft het aantonen of uitsluiten van organiciteit (secundaire manie, dementie, delier) een belangrijke plaats. Symptomatische behandeling is, met enkele kanttekeningen, gelijk aan die van jongere volwassenen. Onderhoudsbehandeling is bij secundaire manie niet altijd nodig, maar moet wel overwogen worden als er risicofactoren voor een bipolaire stoornis aanwezig zijn.
LITERATUUR
Dols A, Kupka RW, van Lammeren A, e.a. The prevalence and presentation of late-life mania, a review. Under review.