Nijs, P.F.A. de, Roeling, M.P., Doorn, E.C. van, Dieleman, G.C.
Locatie(s): 2.1 Colorado
Categorie(ën): Diagnostiek; Psychotherapie; Symposium
ACHTERGROND
Psychopathologie in kaart brengen bij kinderen omvat meestal ook het afnemen van een IQ-test. Met de TOF (Test Observation Form) kunnen observatiegegevens daarbij op psychometrisch verantwoorde wijze in kaart worden gebracht, en worden vergeleken met CBCL, TRF en YSR. Tezamen vormen ze een systeem voor gedragsfenotypering.
DOEL
Beschrijven van groepen gelijkaardige patronen in TOF-profielen van kinderen verwezen voor kinderpsychiatrische diagnostiek.
METHODEN
Bij 239 jongens (gemiddeld 9,4 jaar oud) en 132 meisjes (gemiddeld 10,6 jaar oud) – verwezen naar de polikliniek kinder- en jeugdpsychiatrie van Erasmus MC, Sophia, in de periode januari 2010 tot mei 2012 – werd de TOF ingevuld over het gedrag tijdens afname van WISC-III (Wechsler Intelligence Scale for Children, 3rd ed.). De interne consistentie van de TOF werd bepaald en door latente klassenanalyse werd gezocht naar homogene groepen kinderen binnen de sample.
RESULTATEN
De interne consistentie van de TOF was het hoogst voor de subschalen ‘Oppositional behavior’ en ‘Attention problems’, en het laagst voor de subschaal ‘Anxious’. Behalve voor laatstgenoemde subschaal was de interne consistentie voor alle subschalen voldoende. Op basis van de scoreprofielen op elk van de TOF-subschalen ‘Withdrawn/Depressed’, ‘Language/Thought problems’, ‘Oppositional behavior’ en ‘Attention problems’ konden drie homogene groepen (latente klassen) worden geïdentificeerd, en op de subschaal ‘Anxious’ twee latente klassen. Deze klassen gaven vooral verschillende gradaties van probleemscores aan; in de subschaal ‘Language/Thought problems’ werden naast een klasse met weinig problemen ook een groep gevonden met concreet denken en geheugenproblemen, en een groep met problemen in de verbale expressie.
CONCLUSIE
Invullen van de TOF tijdens het psychologisch onderzoek is een gestandaardiseerde en betrouwbare wijze van observeren en levert genormeerde gedragsgegevens, die een bijdrage leveren aan de multipele-informanten-diagnostiek. Bovendien kunnen met de TOF subgroepen worden onderscheiden met verschillende niveaus en typen problemen in het gedrag, hetgeen ook een bijdrage kan leveren aan onderzoek naar gedragsfenotypen.