Noorthoorn, E.O., Voskes, Y., Theunissen, J., Widdershoven, G.A.M.
Locatie(s): Auditorium 1
Categorie(ën): Diagnostiek; Epidemiologie; Symposium
ACHTERGROND
De afgelopen jaren hebben ggz-instellingen veel activiteiten ondernomen om dwang te reduceren. Maar wat is er ontwikkeld? Wat draagt succesvol bij aan dwangreductie? Welke initiatieven zijn er ’in omloop’ en wat moet een instelling doen om succesvol dwang te reduceren? Deze vragen vormden de aanleiding voor een inventariserend onderzoek naar best practices rondom dwangreductie in de ggz.
DOEL
Het doel was het in kaart brengen van interventies om dwang te reduceren en zicht krijgen op de voorwaarden om deze interventies succesvol te implementeren.
METHODE
26 ggz-instellingen die langer dan een jaar bezig waren met de reductie van dwang, zijn bezocht. In de instelling werd gesproken met sleutelfiguren en medewerkers, werden twee afdelingen bezocht en werd documentatie bestudeerd (projectbeschrijvingen en beschikbare evaluaties).
RESULTATEN
De praktijk van reductie van dwang en drang in de afgelopen jaren laat een grote verscheidenheid aan initiatieven zien. De geïnventariseerde initiatieven kunnen worden ondergebracht in twaalf clusters: bejegening, preventief werken, de-escalerend werken, evaluatie, reflectie, samenwerking, cliëntenparticipatie, participatie van naastbetrokkenen, registratie, intensive care en samenwerking met de ambulante zorg.
CONCLUSIES
Uit het onderzoek blijkt dat het invoeren van bepaalde interventies en instrumenten op zich niet voldoende is om dwangreductie te bewerkstelligen. Daadwerkelijk effectieve dwangreductie vereist een verandering in de organisatie van het werk en de houding van de medewerkers. Interventies en instrumenten zijn geen kunstjes die je van elkaar kunt overnemen. Een verandering in werkwijzen is alleen effectief en duurzaam wanneer deze gepaard gaat met en ondersteund wordt door een verandering in structuur en cultuur.