Van, R.
Locatie(s): Pieter Baan Zaal
Categorie(ën): Psychotherapie; Symposium
ACHTERGROND
Van alle persoonlijkheidsstoornissen is de behandeling van borderline het meest onderzocht. Er zijn minimaal 4 verschillende psychotherapieën bewezen effectief. Dat roept de vraag op naar de differentiële effectiviteit.
DOEL
Nagaan in welke mate het behandeleffect kan worden toegeschreven aan algemene of specifieke therapiefactoren.
METHODE
Kwalitatieve systematische review van vergelijkende effectstudies.
RESULTATEN
Op basis van kwalitatieve beoordeling van de onderzochte therapieën kunnen algemene factoren worden geïdentificeerd die bij elke vorm een rol spelen. Deze borderline-specifieke generieke factoren zijn onder andere: een duidelijke behandelstructuur, optimaliseren van de therapeutische relatie, actuele emotionele focus en een flexibele attitude van de therapeut. Indien dit adequaat wordt toegepast, volgt de vraag of de borderline-specifieke psychotherapievormen meerwaarde hebben, maar mogelijk is dat bij subgroepen of in bepaalde fases van het beloop wel het geval.
CONCLUSIE
De toegevoegde waarde van specifieke elementen uit de verschillende psychotherapievormen is niet aangetoond. Wel kan een therapeutische context worden omschreven die als standaard voor alle borderline-behandelingen kan dienen. Gepleit wordt om de multidisciplinaire richtlijnen in deze zin aan te passen. Specifieke behandelmethoden zullen hun meerwaarde ten opzichte van deze standaard moeten aantonen.