Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVvP

donderdag 11 april 2013 13:45 - 15:15u

S32.1 Narcolepsie, een diagnostische valkuil

Droogleever Fortuyn, H.A., Buitelaar, J.K., Renier, W.O., Overeem, S.

Locatie(s): 2.1 Colorado

Categorie(ën): Diagnostiek; Epidemiologie; Farmacotherapie; Psychotherapie; Symposium

ACHTERGROND

Narcolepsie is in de DSM-IV opgenomen als psychiatrische stoornis. Psychiaters blijken moeite te hebben de juiste diagnose te stellen, en herkennen op basis van hypnagoge hallucinaties en stemmingswisselingen een borderline-persoonlijkheidsstoornis, een stemmingsstoornis of schizofrenie. Dit kan leiden tot ineffectieve en onnodig belastende behandelingen (1).

Er is een genetische predispositie voor het tot expressie komen van narcolepsie: de associatie met HLA-DBQ1*0602 en polymorfismen in de T-cel-receptor alfa locus (2).

 

DOEL

Het op betrouwbare wijze in kaart brengen van het psychiatrische phenotype van patiënten met narcolepsie.

 

METHODEN

We hebben een cohort narcolepsiepatiënten (n=60) onderzocht met de SCAN 2.1 en vergeleken met een gematchte controlegroep, geselecteerd uit de ‘Nijmegen Health Area -2 study’ (n= 120) en met een controlegroep van patiënten met schizofrenie, geselecteerd uit de ‘MESIFOS’ studie (n = 102).

 

RESULTATEN

Het blijkt goed mogelijk de hypnagoge hallucinaties (HH) te differentiëren van hallucinaties bij patiënten met schizofrenie. HH kunnen soms leiden tot waanherinneringen. Narcolepsiepatiënten lijden meer aan paniek en sociale fobie dan controlepersonen. Hoewel symptomen van depressie meer voorkomen bij narcolepsiepatiënten, worden niet meer depressies gediagnosticeerd. Eetstoornissen komen significant vaker voor.

Patiënten hebben soms moeite om ervaringen uit het dagelijks leven te scheiden van ervaringen opgedaan tijdens de hypnagoge hallucinaties en levensechte dromen, hetgeen tot misverstanden kan leiden.

 

CONCLUSIE

Narcolepsie is een hersenziekte (hypocretinedeficiëntiesyndroom) die niet alleen uitdrukking vindt in verstoorde slaapregulatie maar ook in veranderd gedrag en psychiatrische symptomatologie. Kennisname van het ziektebeeld kan psychiaters helpen om differentiaal diagnoses nauwkeuriger uit te voeren bij onder meer atypische psychose, persoonlijkheidsstoornissen en delirium. Dit is des te meer van belang omdat de – nu nog symptomatische – behandeling aanmerkelijk verschilt: zo reageren hypnagoge hallucinaties niet op antipsychotica maar wel op antidepressiva.

 

LITERATUUR

1 Droogleever Fortuyn, HA (2011) Narcolepsy, aspects of the psychiatric phenotype; proefschrift Radboud Universiteit Nijmegen.

 

2 Hallmayer J, Faraco J, Lin L, et al. Narcolepsy is strongly associated with the T-cell receptor alpha locus. Nat Genet 2009;41:708-11