Gossink, F.T., Dols, A., Kerssens, C.J., Krudop, W., Kerklaan, B.J., Scheltens, Ph., Stek, M., Pijnenburg, Y.A.L.
Locatie(s): 0.8 Rome
Categorie(ën): Diagnostiek; Epidemiologie; Neurowetenschappen; Symposium
ACHTERGROND
De nieuwe internationale bvFTD-consensuscriteria (2011) benadrukken het belang van het onderscheid tussen mogelijke en waarschijnlijke FTD-gedragsvariant (bvFTD (gedragsvariant frontotemporale dementie)). Een significant aantal van de patiënten met mogelijke bvFTD laat geen functionele klinische achteruitgang zien en behoudt normale resultaten bij structureel en functioneel beeldvormend onderzoek bij follow-up: het zogenoemde bvFTD-fenocopy-syndroom. Een neurodegeneratieve conditie is onwaarschijnlijk maar een andere verklaring ontbreekt nog.
DOEL
Het doel van onze studie is om psychiatrische problematiek als oorzaak voor het bvFTD-fenocopy-syndroom te onderzoeken.
METHODEN
Dit is een naturalistische follow-up-studie. Patiënten die het VUmc of GGZ inGeest bezochten tussen januari 2002 en december 2011 met verdenking bvFTD werden geïncludeerd indien zij:
1. voldeden aan Neary-criteria voor FTD-gedragsvariant (1998);
2. normale bevindingen hadden bij structureel en functioneel aanvullend onderzoek;
3. geen functionele achteruitgang toonden (waarbij ten minste een jaar follow-up);
4. zowel uitgebreide neurologische als psychiatrische evaluatie hadden ondergaan.
RESULTATEN
Uit een totaal van 317 patiënten werden 33 patiënten geïncludeerd. 94% (31) van hen was man, de gemiddelde leeftijd was 60,1 jaar (SD 6,6) en de gemiddelde ziekteduur was 4,4 jaren (SD 3,1). Uitgebreide psychiatrische analyse toonde een verklaring voor het bvFTD-fenocopy-syndroom bij 58% (19), waarbij relatieproblematiek (6), depressie (3) en een combinatie van psychologische en psychiatrische condities het merendeel vormden. Bij 27% (9) van de patiënten droeg een bipolaire stoornis, cluster C-persoonlijkheidstrekken of intensieve levenservaringen bij aan het klinisch syndroom. In 15% (5) werd geen verklaring gevonden.
CONCLUSIE
Dit is de eerste studie die omvangrijk onderzoek deed naar psychiatrische en psychologische condities als oorzaak voor het bvFTD-fenocopy-syndroom. Bij de meerderheid van de patiënten bleek een psychiatrische of psychologische verklaring. Deze studie geeft nieuwe inzichten in het bvFTD-fenocopy-syndroom en benadrukt het belang van samenwerking tussen neuroloog en psychiater. Tijdige behandeling van psychiatrische stoornissen wordt hiermee gewonnen.
LITERATUURVERWIJZING
Davies RR, Kipps CM, Mitchell J, et al. Progression in frontotemporal dementia: identifying a benign behavioral variant by magnetic resonance imaging. Archives of Neurology 2006; 63: 1627-1631.
Hornberger M, Shelley BP, Kipps CM, et al. Can progressive and nonprogressive behavioral variant frontotemporal dementia be distinguished at presentation? Journal of Neurology, Neurosurgery and Psychiatry 2009, 80:591-593.
Kipps CM, Hodges JR, Hornberger M. Nonprogressive behavioural frontotemporal dementia: recent developments and clinical implications of the ‘bvFTD phenocopy syndrome’. Current Opinion in Neurology 2010, 23:628-632
Neary D, Snowden JS, Gustafson L, et al. Frontotemporal lobar degeneration: a consensus on clinical diagnostic criteria. Neurology 1998;51:1546-54.
Rascovsky K, et al. Sensitivity of revised diagnostic criteria for the behavioural variant of frontotemporal dementia. Brain. 2011 Sep, 134(pt9): 2456-77. Epub 2011 Aug 2.