Habets, P.A.M., Jeandarme, I., Uzieblo, K.
Locatie(s): Expo Foyer
Categorie(ën): Postersessie
ACHTERGROND
Op basis van cognitieve capaciteiten wordt onder meer geoordeeld of verdachten in staat zijn de rechtsgang te begrijpen en of ze toerekeningsvatbaar zijn voor het hen ten laste gelegde. Cognitiemetingen hebben dus een grote impact op het verloop van een gerechtelijke procedure. Toch blijven we tot op heden geconfronteerd met een weinig eenduidige diagnostiek in forensische populaties. Zo worden er verschillende meetinstrumenten gehanteerd die niet of slechts gedeeltelijk hetzelfde aspect van het cognitief vermogen meten (Uzieblo, Winter, Vanderfaeillie, Rossi & Magez, 2012) waardoor de verkregen scores slechts in beperkte mate onderling vergelijkbaar zijn. Onderzoek heeft aangetoond dat een dergelijke problematische diagnostiek onder meer leidt tot een oververtegenwoordiging van daders met een verstandelijke beperking in het forensisch psychiatrisch zorgcircuit (Lindsay, Hastings & Beech, 2011).
Het is dus van groot belang dat cognitie op een valide wijze in kaart wordt gebracht. Het Cattel-Horn-Caroll-model (CHC) biedt een theoretisch gefundeerd model waarmee cognitie op een valide manier in kaart gebracht moet kunnen worden (Alfonso, Flanagan & Radwan, 2005, McGrew, 2005; 2009). Het CHC-model gaat uit van 10 cognitieve domeinen die het brede spectrum van cognitieve vaardigheden vertegenwoordigen en laten een gedetailleerde weergave van within-individuele variatie en patronen van cognitieve sterkte- en zwaktepunten toe. Onderzoek naar het gebruik van een dergelijk CHC-gedreven diagnostiek binnen een forensische populatie is naar ons weten echter nog niet uitgevoerd.
DOEL
Deze exploratieve studie heeft als doelstelling de voor- en nadelen van een CHC-gedreven diagnostiek binnen een forensische populatie te exploreren.
METHODE
Er zal een crossbatterij gebruikt worden die gebaseerd is op het CHC-model, om tot een meer gedetailleerde en concrete inschatting te komen van cognitie bij een normaal begaafde en bij een verstandelijk beperkte forensische populatie. De verkregen resultaten zullen vervolgens vergeleken worden met de scores verkregen op basis van de meest courant gebruikte intelligentie-instrumenten.
REFERENTIES
Alfonso, V.C., Flanagan, D.P., & Radwan, W. (2005). The impact of Cattell-Horn-Carroll theory on test development and interpretation of cognitive and academic abilities. In: D. Flanagan & P.L. Harrison (Eds.) Contemporary intellectual assessment: Theories, tests, and issues (pp. 185 - 202). New York: Guilford Press.
Lindsay, W. R., Hastings, R. P. & Beech, A. R. (2011). Forensic research in offenders with intellectual & developmental disabilities 1: Prevalence and risk assessment. In: Psychology, Crime & Law, 17, 3-7.
McGrew, K.S. (2005). The Cattell-Horn-Carroll theory of cognitive abilities. In: D. Flanagan & P.L. Harrison (Eds.) Contemporary intellectual assessment: Theories, tests, and issues (2nd ed., pp. 136-181). New York: Guilford Press.
McGrew, K.S. (2009). Editorial: CHC theory and the human cognitive abilities project: Standing on the shoulders of the giants of psychometric intelligence research. In:
Intelligence, 37, 1-10.
Uzieblo, K., Winter, J., Vanderfaeillie, J., Rossi, G. & Magez, W. (2012). Intelligent diagnosing of intellectual disabilities in offenders: food for thought. In: Behavioral Sciences and the Law, 30, 28-48.