Megen, H.J.G.M. van, Anholt, G.E., Balkom, A.J. van, Oppen, P. van
Locatie(s): 2.1 Colorado
Categorie(ën): Epidemiologie; Symposium
DOEL
De auteurs deden een admixture-analyse in een grote groep patiënten lijdende aan een obsessieve compulsieve stoornis (OCS), om mogelijke patronen te ontdekken tussen aanvang van de stoornis en demografische en klinische karakteristieken als marker voor een subtypering van OCS.
METHODE
Het Netherlands Obsessive Compulsive Disorder Association (NOCDA) is een multicenter naturalistische cohortstudie die psychologische en sociale determinanten van OCS-chroniciteit onderzoekt in een grote en representatieve groep OCS-patiënten. Admixture-analyse werd gebruikt om te bepalen of er, op basis van de aanvang van de aandoening, verschillende groepen te onderscheiden zijn en waar deze grens (grenzen) zouden moeten liggen. De groepsgrootte bedroeg 377 patiënten. Verscheidene variabelen werden in de analyse meegenomen, zoals de mate van angst, van depressie, comorbiditeit, autisme, OCS, tics en aandachtstekortstoornis (hyperactieve type; ADHD).
RESULTATEN
Er werd een bimodale leeftijdsverdeling van de aanvangsleeftijd gevonden, waarbij de grens bij 20 jaar lag. Patiënten met een vroeg begin van de aandoening waren vaak alleenstaand, bleken een ernstiger vorm van OCS te hebben met meer verschillende soorten dwangklachten, en daarnaast meer aan ADHD te lijden.
CONCLUSIE
De leeftijd van 20 jaar lijkt goed te differentiëren tussen een vroeg en laat begin van de ziekte. Diegenen bij wie de ziekte vroeg begint, hebben over het algemeen een ernstige vorm van OCS, meer ADHD en zijn ernstiger geïnvalideerd. Uitkomsten van het onderzoek suggereren dat de leeftijd waarop de ziekte begint een belangrijke marker is voor de subtypering van OCS.