Derks, E.M., Boks, M.P.
Locatie(s): 0.4 Brussels / 0.5 Paris
Categorie(ën): Epidemiologie; Symposium
ACHTERGROND
Recente studies suggereren dat methylatie van specifieke regio's in het genoom geassocieerd is met de kwetsbaarheid voor bipolaire stoornis. De uitdaging van zulke studies is om rekening te houden met de effecten van genotype, medicatie en weefseltype.
DOEL
Het doel van deze studie is om functionele veranderingen die een rol spelen bij het ontwikkelen van bipolaire stoornis te koppelen aan verschillen in DNA-methylatie.
METHODE
Met behulp van array-technologie onderzochten we DNA-methylatie op 27.000 loci in bloed van monozygote tweelingparen (N=26 pairs) discordant voor bipolaire stoornis. Vervolgens onderzochten we 2 onafhankelijke verzamelingen post-mortem-hersensamples (N=68 en N=93). Ten slotte onderzochten we de associatie van de geïdentificeerde locus met hersenvolume in gezonde deelnemers.
RESULTATEN
In de discordante tweelingen identificeerden we vier loci die genoomwijd geassocieerd waren met bipolaire stoornis. Aanvullend bewijs werd gevonden in beide sets hersensamples voor n locus: het deoxynucleotidyltransferase, terminal, interacting eiwit 2 (DNTTIP2), een oestrogeenbindend eiwit dat de oestrogeen-receptor-activiteit verhoogt. In een onafhankelijk sample gezonde proefpersonen was methylatie op dit locus geassocieerd met het volume van het brein (N=52).
CONCLUSIE
Onze resultaten openen nieuwe mogelijkheden voor epigenetische studies in psychiatrische aandoeningen. In het bijzonder biedt het nieuwe aanknopingspunten voor onderzoek naar de rol van oestrogeen in hersenontwikkeling en bipolaire stoornis.