Hondius, A.J.K., Steenbergh, M.F., Jongeling, M.M.
Locatie(s): 2.14 Amazon
Categorie(ën): Bijscholing; Workshop
VORM – DEEL I
Stand van zaken van de uitvoering in de reguliere zorg van de Wet Verplichte GGZ (WVGGZ) en de Wet forensische zorg (Wfz).
VORM – Deel II
Stand van zaken van de uitvoering in de forensische zorg van de WVGGZ en de Wfz.
INHOUD
Begin jaren '90 werd een groot aantal gezondheidswetten van kracht (Bopz, WGBO, BIG). Wetten codificeren veranderingen in de gangbare praktijk. Inmiddels zijn we toe aan nieuwe codificatie (WVGGZ, Wfz). In de nieuwe wetten is er aandacht voor bescherming van de autonomie (zorgkaart, informatieplicht) en voor human dignity (recht op adequate zorg en daarmee verplichte zorg op maat).
De forensische en de reguliere psychiatrie schakelen met elkaar, uitgaande van de juiste zorg op de juiste plaats. Patiënten en behandelaars moeten zich bovendien veilig kunnen voelen en de maatschappij wil de veiligheid verbeteren.
Een juridische titel en daarbij passende financiering bepalen nog steeds de plaats waar iemand zorg en veiligheid geboden krijgt. Hierdoor ontstonden schotten tussen de reguliere en de forensische psychiatrie. Een patiënt moet echter op een forensische afdeling kunnen worden opgenomen als de veiligheid in het gedrang komt, net zoals hij in een reguliere ggz-instelling behandeld moet kunnen worden, ongeacht de juridische titel.
Via de nieuwe wetten hebben we een kans om te ‘ontschotten’. De Commisie Wet- en Regelgeving (CWER) van de NVvP gaat uit van een individuele benadering: ontschotting vanuit een zorgstandpunt (WVGGZ) en vanuit een veiligheidsstandpunt (Wfz). Door te werken met een matrix van veiligheid en zorg (high-medium-low) ontstaan negen hokjes. Een goede inhoudelijke indicatie leidt naar een specifiek hokje. Een omgeving op maat voor diegene die zorg in een veilige context nodig heeft.
LEERDOELEN
Bekendheid met:
- Vorm en inhoud van de nieuwe wetten WVGGZ en Wfz.
- Invoering wetten in de praktijk.
- Standpunt CWER ontschotting zorg en veiligheid.