Bakker, B
Locatie(s): 0.2 Berlin / 0.3 Copenhagen
Categorie(ën): Farmacotherapie; Symposium
ACHTERGROND
Toen in de jaren 70 bleek dat sommige mensen overleden aan een farmacogenetische agranulocytose bij clozapine, werd dit medicijn niet meer voorgeschreven. In 1988 werden echter de resultaten gepubliceerd van onderzoek van Kane e.a., waaruit bleek dat clozapine werkzaam was bij mensen die voorheen niet reageerden op reguliere antipsychotica. Sindsdien is clozapine geïndiceerd bij mensen die lijden aan een therapieresistente vorm van schizofrenie. Bij deze behandeling is levenslange monitoring van het beenmerg verplicht. Naast agranulocytose is de kans op het metaboolsyndroom verhoogd, kan de motiliteit van het maag-darmkanaal negatief beïnvloed worden, treedt er sedatie op, hypersalivatie en komen anticholinerge verschijnselen vaak voor. Desondanks bleek uit onderzoek dat patiënten die clozapine gebruiken, langer leven (Tiihonen 2010) dan mensen die andere antipsychotica krijgen voorgeschreven, al zijn er methodologische kanttekeningen te plaatsen bij zulk onderzoek.
DOEL
Informeren over bijwerkingen en hoe deze te herkennen, voorkomen en/of te behandelen.
METHODE
Review en cohortonderzoek.
RESULTATEN
Hoewel agranulocytose een ernstige bijwerking is, komt deze weinig voor en is het goed te monitoren (0.3-0.7%). Morbiditeit en mortaliteit worden echter vaker negatief beïnvloed door metabole, cardiale en gastro-intestinale bijwerkingen. Het monitoren van deze verschijnselen is eenvoudig en levert veel winst op. Alleen al het preventief voorschrijven van movicolon, naast glucosescreening, buikomvangmeting en een gericht ECG, zou de morbiditeit en mortaliteit gunstig beïnvloeden.
CONCLUSIE
Bijwerkingen van clozapine kunnen een ernstig beloop hebben maar zijn relatief eenvoudig op te sporen en/of te behandelen. Deze bijwerkingen zouden niet moeten leiden tot prescriptievrees, zodat patiënten die lijden aan therapieresistente schizofrenie optimaal behandeld kunnen worden.