Steijn, D.J. van, Richards, J.S., Oerlemans, A.M., Ruiter, S.W. de, Aken, M.A.G. van, Franke, B., Buitelaar, J.K., Rommelse, N.N.J.
Locatie(s): 2.1 Colorado
Categorie(ën): Diagnostiek; Neurowetenschappen; Psychotherapie; Symposium
ACHTERGROND
ASS en ADHD zijn stoornissen die samen kunnen voorkomen binnen een familie of zelfs binnen één persoon. Deze relatie tussen beide stoornissen kan ontstaan door assortative mating (ouders met bepaalde karaktereigenschappen zoeken elkaar op) en hierbij kan een parent-of-origin-effect optreden (risicofactoren zijn specifiek afkomstig van een van de ouders). Deze erfelijkheid heeft tevens tot gevolg dat ouders van aangedane kinderen vaak in bepaalde mate dezelfde symptomen laten zien als hun kinderen.
De ouderlijke symptomen kunnen invloed hebben op de kwaliteit van opvoeden en op deze manier een suboptimale opvoedomgeving creëren voor kinderen die al kwetsbaar zijn door de aanwezigheid van ASS en/of ADHD. Een suboptimale opvoedomgeving kan echter ook het gevolg zijn van kindpathologie, of het resultaat van een interactie tussen ouder- en kindsymptomen.
DOEL
Onderzoeken of er in families waarin een kind ASS en ADHD heeft, sprake is van een suboptimale opvoedomgeving, en in welke mate deze gerelateerd is aan (een combinatie van) ouder- en kindsymptomen.
METHODEN
Families werden geworven uit twee lopende ASS- en ADHD-familiegeneticastudies (Biologische oorzaken van Autisme [BOA] en de Internationale Multi centra ADHD genen studie [IMAGE]).Alle ouders en kinderen zijn gescreend op de aanwezigheid van ASS en ADHD en er zijn vragenlijsten afgenomen omtrent het gezinsfunctioneren.
RESULTATEN
Er is geen bewijs gevonden voor assortative mating, maar een parent-of-origin-effect werd gevonden, waarbij hyperactieve/impulsieve symptomen van moeder (maar niet vader) voorspellend zijn voor dezelfde symptomen in dochters. Ouders in ASS(+ADHD)-gezinnen zijn meer geneigd om een suboptimale opvoedstijl te gebruiken, met name ten opzichte van hun aangedane kinderen en met name als vaders symptomen van ASS en/ of ADHD vertoonden. Aangedane kinderen rapporteren een minder positieve ouder-kindrelatie dan hun niet-aangedane broertjes en zusjes, wederom vooral als de vader symptomen van ASS en/of ADHD had. De combinatie van een vader met een hogere mate van ADHD-symptomen en een moeder met een hoge mate van ASS-symptomen bleek met name tot een suboptimale opvoedstijl te leiden, vooral bij niet-aangedane kinderen.
CONCLUSIE
ASS- en ADHD-symptomen van zowel kind als vader (niet moeder) lijken gerelateerd te zijn aan een suboptimale opvoedomgeving en ouder-kindinteractie in ASS(+ADHD)-families. Er zijn aanwijzingen dat ouderlijke symptomen vooral een negatief effect hebben op de opvoeding wanneer het een niet-aangedaan kind betreft. Dit suggereert dat het in een bepaald opzicht meer optimaal is om dezelfde symptomen als je vader/ moeder te hebben, dan niet-aangedaan te zijn. Behandeling in ASS(+ADHD)-gezinnen is aan te raden waarbij symptomen bij de vader direct worden aangepakt.