Verhoeven, W.M.A., Egger, J.I.M., Leeuw, N. de
Locatie(s): Expo Foyer
Categorie(ën): Postersessie
American Journal of Medical Genetics, 2012, in press.
ACHTERGROND
Het Phelan-McDermid-syndroom, ook wel genoemd 22q13.3 of 22qter-deletiesyndroom (OMIM: 606232), is een relatief zeldzame aandoening die wordt gekenmerkt door een sterk variabele verstandelijke beperking en hypotonie, ernstige vertraging tot afwezigheid van taal- en spraakvaardigheden met als gevolg sterk beperkte communicatiemogelijkheden. Daarnaast komen slaapstoornissen voor, alsmede verhoogde gevoeligheid voor stimuli uit de omgeving, en autistiforme gedragselementen. Opvallende dismorfieën en/of somatische aandoeningen zijn niet aanwezig. Ruim honderd gevallen zijn gepubliceerd maar de prevalentie van dit syndroom is vooralsnog onbekend. Aangetoond is dat haplo-insufficiëntie van het ‘SH3 and multiple ankyrin repeat domains 3’-gen (SHANK3) verantwoordelijk is voor de fenotypische kenmerken. Dit gen is van essentiële betekenis voor de postsynaptische dichtheid van neuronen in het centraal zenuwstelsel. Gegevens omtrent neuropsychologische disfuncties en psychiatrische symptomen zijn tot op heden niet voorhanden.
DOEL
Beschrijven van het psychopathologisch fenotype.
METHODE
Vier patiënten, twee broers van 29 en 31 jaar en twee vrouwen van 31 en 70 jaar, werden verwezen in verband met over vele jaren bestaande stemmingsproblematiek en onduidelijkheden omtrent de etiologie van de verstandelijke beperking. Uitgebreid neuropsychiatrisch en neuropsychologisch onderzoek en SNP-array-analyse werden verricht.
RESULTATEN
Bij alle vier patiënten werd met array-analyse een 22q13-deletie aangetoond, omvattend onder meer het SHANK3-gen, bewijzend voor de etiologische diagnose Phelan-McDermid-syndroom. Allen hadden het voor dit syndroom specifieke gedragsfenotype, te weten: matig tot ernstig uitgesproken verstandelijke beperking, slaapstoornissen, forse achterstand in taal- en spraakontwikkeling met hierdoor sterk beperkte verbale communicatiemogelijkheden. Met betrekking tot de psychopathologie was er sprake van een gedrags- en stemmingspatroon dat over vele jaren sterk fluctueerde en dat in intensiteit toenemende depressieve en hypomane componenten vertoonde. Eerdere symptomatische interventies met psychofarmaca waren niet effectief geweest. Behandeling met een stemmingsstabiliserend anti-epilepticum (valproaat: n=2; carbamazepine: n=2) normaliseerde het stemmingspatroon over een langere periode.
CONCLUSIE
Het psychopathologisch fenotype van Phelan-McDermid-syndroom wordt vermoedelijk gekenmerkt door een (atypisch) bipolair affectieve stoornis waarvoor primair een behandeling met een stemmingsstabilisator is aangewezen.
LITERATUURVERWIJZING
American Journal of Medical Genetics, 101: 91-99, 2001.
Neuropsychiatric Disease and Treatment, 8: 175-197, 2012.