Korte en lange termijn uitkomsten na low anterior resectie voor rectumcarcinoom in 388 patiënten behandeld in zeven Nederlandse ziekenhuizen
Bakker, I.S., Snijders, H.S., Vermeer, T.A., Dekker, J.W., Wouters, M.W.J.M., Consten, E.C.J., Hoff, C., Klaase, J.M., Havenga, K., Tollenaar, R.A.E.M., Wiggers, T.
Locatie(s): Foyer
Categorie(ën): Posters
Low anterior resecties voor rectumcarcinoom gaan vaak gepaard met ongewenste uitkomsten. Het doel van deze studie is het beschrijven van de uitkomsten van een primaire anastomose, een anastomose met een deviërend stoma en een eindstandig stoma, zowel op korte termijn als na 1 jaar.
Patiënten die tussen 1 januari 2009 en 31 juni 2011 een low anterior resectie vanwege een rectumcarcinoom ondergingen, werden geselecteerd. Patiënten met een tumor minder dan 5 cm van de anus en patiënten met een T4 tumor werden geëxcludeerd. Patiënt- en tumorfactoren werden beschreven in relatie tot chirurgische behandeling en verschillen werden geanalyseerd met een Chi-kwadraat test. Korte termijn uitkomsten waren postoperatieve complicaties, re-interventies, ziekenhuisopname langer dan 14 dagen en mortaliteit. Lange termijn resultaten waren ongeplande heropnames en re-interventies na initiële opname, aanwezigheid van een stoma, stoma gerelateerde complicaties en mortaliteit.
In totaal werden 388 patiënten uit zeven ziekenhuizen geïncludeerd. Korte termijn resultaten toonden in één derde van alle patiënten postoperatieve complicaties, onafhankelijk van het type operatie. Er was geen significant verschil in het optreden van naadlekkage tussen de twee groepen met een anastomose. Tussen de drie groepen werden geen significante verschillen gevonden in percentage re-interventies, verlengde ziekenhuisopnames en mortaliteit.
Één jaar resultaten toonden in 18% van de patiënten met een deviërend stoma ongeplande heropnames, 11% van de patiënten met een deviërend stoma werd heropgenomen vanwege naadlekkage. In 17% van patiënten met een eindstandig stoma vond heropname plaats, in de meeste gevallen in verband met stoma problematiek. Patiënten met een primaire anastomose hadden significant minder heropnames (p<0.01). Zowel de groep met deviërend, als eindstandig stoma onderging in 12% van de gevallen een re-interventie. In 5% van de deviërende stoma groep werd de naad ontmanteld en een permanent stoma aangelegd. In 7% van eindstandige stoma groep vond stoma revisie plaats en in 5% radiologische drainage. Één patiënt met een primaire anastomose onderging een re-interventie in verband met naadlekkage waarvoor de naad ontkoppeld werd en een eindstandig stoma werd aangelegd (Fig. 1). Opheffen van deviërende stoma’s ging in 24% van de gevallen gepaard met postoperatieve complicaties (4% naadlekkage, 20% andere complicaties). Tweeëntwintig procent van de deviërende stoma’s werd niet opgeheven.
Concluderend werd in een groot gedeelte van de patiënten met een anastomose een deviërend stoma aangelegd. Dit leidde voornamelijk op lange termijn tot significante morbiditeit. Ook een eindstandig stoma ging op lange termijn vaak gepaard met problemen van het stoma en ongeplande heropnames.
- Over Bakker, I.S.
- Over Snijders, H.S.
- Over Vermeer, T.A.
- Over Dekker, J.W.
- Over Wouters, M.W.J.M.
- Over Consten, E.C.J.
- Over Hoff, C.
- Over Klaase, J.M.
- Over Havenga, K.
- Over Tollenaar, R.A.E.M.
- Over Wiggers, T.