Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVvH

vrijdag 31 mei 2013 9:50 - 10:00

Heeft verbeterde stagering middels gemodificeerde Davidson factor (mDF) een effect op de ziektevrije overleving bij patiënten met een coloncarcinoom?

Hooijberg, D.C., Inberg, B., Tiebosch, A.T.M.G., Baas, P.C., Kelder, W.

Voorzitter(s): Prof. dr. J.A. Roukema & dr. S.M.E. Engelen

Locatie(s): Auditorium

Categorie(ën): Parallelsessie; Topic: colorectaal

Introductie

Sinds juli 2004 worden colorectale resectiepreparaten door de patholoog gefixeerd met gemodificeerde Davidson´s factor (mDF). Eerder werd al gepubliceerd dat dit het aantal onderzochte klieren meer dan verdubbelt en leidt tot een opwaardering van de klierstatus. Primair doel van deze studie is te onderzoeken of deze verbeterde stagering een effect heeft op ziektevrije overleving. Tevens wordt gekeken naar invloed van aantal klieren op overleving en invloed van de grootte van metastasen op overleving.

Methoden

In totaal werden 242 patiënten geïncludeerd. 117 patiënten werden geopereerd tussen januari 2003 en juli 2004. Bij deze patiënten werd het preparaat door de patholoog op klassieke wijze onderzocht. 125 patiënten werden geopereerd tussen juli 2004 en januari 2006. In deze groep werd het resectiepreparaat met mDF gefixeerd. Alle klieren werden gekleurd met hematoxyline en eosine (H&E). De omvang van kliermetastasen werd gemeten. Exclusie-criteria waren: metastasen op afstand, eerdere colonoperaties, rectumtumoren en irradicale resectie. Patiënt- en tumor-kenmerken, aantal klieren en klierstatus werden geëvalueerd. De ziektevrije overleving voor beide groepen werd vergeleken middels Kaplan-Meier curves en regressie-analyse.

Resultaten

Uiteindelijk bleven na exclusie 216 patiënten over voor analyse (104 klassieke fixatie, 112 mDF). Leeftijd, ASA-classificatie, type resectie, chirurg, patholoog en lengte van het preparaat waren gelijk in beide groepen. Tussen de groepen werden verschillen gezien voor wat betreft aantal klieren (6 versus 14), percentage klierpositieve patiënten (26/104 (25%) 43/112 (38%)), aantal positieve klieren en omvang van de kliermetastase. In totaal ontwikkelden 55 patiënten een recidief. Voor zowel de gehele groep, als de groep zonder kliermetastasen was er geen verschil in aantal recidieven (14/78 (klassiek) vs 12/69 (mDF)). Dit gold voor zowel lokaal recidief als metastasen op afstand. De ziektevrije en totale overleving voor beide groepen was gelijk. Voorspellende factoren bij univariate analyse voor ziektevrije overleving waren T status, N-status, aantal aangedane klieren, omvang kliermetastase, adjuvante therapie en ASA 3 classificatie. Aantal onderzochte klieren was niet voorspellend. Na multivariate analyse bleken alleen T- en N-status van invloed op de ziekte-vrije overleving.

Conclusie

Het gebruik van mDF leidt tot een hoger aantal onderzochte lymfeklieren en een opwaardering van de klierstatus, niet tot een verbeterde ziektevrije overleving. Er is geen verschil in ziektevrije overleving voor N0-patiënten voor wat betreft de fixatietechniek en aantal klieren. Voor de gehele groep waren T-status, N-status en aantal aangedane klieren van invloed op ziektevrije overleving.