Wie bepaalt het aantal lymfeklieren in een coloncarcinoom resectiepreparaat: chirurg of patholoog?
Costa, D.W. da, Vrouenraets, B.C., Dekken, H. van, Witte, B.I., Tets, W.F. van, Wagensveld, B.A. van
Voorzitter(s): Prof. dr. J.A. Roukema & dr. S.M.E. Engelen
Locatie(s): Auditorium
Categorie(ën): Parallelsessie; Topic: colorectaal
Er zijn aanwijzingen dat naarmate het aantal onderzochte lymfklieren bij patiënten met colorectaalcarcinoom hoger is, er een betere schatting kan worden gemaakt van stadium en prognose. Aanbevelingen over het minimum aantal lymfklieren dat moet worden onderzocht lopen uiteen van 9 tot zoveel mogelijk. Een minimum van 10 lymfklieren voor het vaststellen van een negatieve lymfklierstatus wordt aanbevolen in de Richtlijn Coloncarcinoom (2008). Bij 80% van de patiënten moet hieraan worden voldaan om een goede kwaliteit van zorg te bieden. Wij onderzochten de rol van de individuele chirurg en patholoog bij het vinden van 10 of meer lymfklieren.
Wij analyseerden het aantal gevonden lymfklieren bij patiënten met colorectaalcarcinoom die tussen 2008-2010 in ons ziekenhuis werden geopereerd. Neo-adjuvant behandelde patiënten werden geëxcludeerd.
Onze onderzoeksgroep bestond uit 156 patiënten, de mediane leeftijd was 77 (29-91) jaar. Gemiddeld werden bij deze 156 patiënten 13 lymfklieren gevonden, bij 106/156 patiënten (67,9%) werden 10 of meer lymfklieren onderzocht.
Naast patiënt- en tumorgerelateerde factoren werd gekeken naar de rol van individuele GE-chirurgen (A en B) en niet-GE gedifferentieerde chirurgen (C) en van de zeven verschillende pathologen bij het vinden van tenminste 10 lymfklieren.
Univariaat werd het vinden van 10 of meer lymfklieren beïnvloed door de tumorgrootte (P=0,050), de locatie van de primaire tumor (P=0,015) en het daarmee samenhangende type resectie (P=0,034), de individuele chirurg (P=0,023) en patholoog (P=0,005). Er werd hierbij geen significant verschil gevonden tussen de groep GE (A en B)- en niet-GE (groep C) gedifferentieerde chirurgen. Individuele chirurgen (P=0,8) en pathologen (P=0,4) waren niet van invloed op het vinden van een positieve lymfklier (N+ status).
In het multivariaat model bleken de leeftijd van de patiënt (P=0,044), het type resectie (P=0,007), de M-status (P=0,010) en ook de individuele chirurg (P=0,012) en patholoog (P=0,004) onafhankelijke voorspellers voor het vinden van 10 of meer lymfklieren. De ORs voor het vinden van 10 of meer lymfklieren waren voor chirurg B vs chirurg A en chirurgen C vs chirurg A respectievelijk 4.2 [95% CI: 1,4-12,5] en 3,9 [95% CI: 1,1-13,1].
Voor de pathologen varieerden de ORs tussen 0,2 [95% CI: 0.03-1,7] en 22,5 [95% CI: 3,8-134,6].
Conclusie: Naast patiënt- en tumorkarakteristieken bepalen individuele chirurgen en pathologen in hoge mate het aantal onderzochte lymfklieren bij colorectaalcarcinoom patiënten. Het is onduidelijk in hoeverre dit het bepalen van de juiste N-status bij deze patiënten beïnvloedt.
- Over Costa, D.W. da
- Over Vrouenraets, B.C.
- Over Dekken, H. van
- Over Witte, B.I.
- Over Tets, W.F. van
- Over Wagensveld, B.A. van