NVvH

Een chronisch compartimentsyndroom van het diepe posterieure compartiment van het onderbeen (Chronic Exertional Compartment Syndrome, dp-CECS) kan een oorzaak zijn van terugkerende inspanningsgebonden onderbeenspijn. Het is onduidelijk waarom het klieven van de spierfascie (fasciotomie) bij een dp-CECS vaak een teleurstellend resultaat geeft in tegenstelling tot het opereren van het anterieure onderbeenscompartiment. Tot op heden is er weinig onderzoek verricht naar de prognostische waarde van een preoperative compartimentsdrukmeting in relatie tot operatiesucces.

Doel van deze studie is het vaststellen van de prognostische waarde van een drukmeting bij voorspellen van succes bij het dp-CECS.

Drukgegevens van alle dp-CECS patiënten (n=117) die in de periode 1996-2010 een operatie ondergingen werden bestudeerd. Van n=52 waren compartimentdrukken op vier verschillende meetmomenten beschikbaar (net voor een provocatieve loopbandinspanning, direct erna, en 1 en 5 minuten erna). Zij ontvingen een vragenlijst betreffende het functionele resultaat (uitstekend/goed = succes, matig/slecht = geen succes). Tevens werden huidige restsymptomen (pijn, kramp, spierzwakte) middels een VAS (0-100) gescoord.

De respons was 90%. Het operatieve resultaat 3 maanden na de fasciotomie werd beoordeeld als uitstekend (13%), goed (38%), matig (35%) of slecht (13%). Operatiesucces was gerelateerd aan de oppervlakte onder de vierpunts-drukcurve (uitstekend, 127 ± 28; goed, 113 ± 25; matig, 100 ± 22, slecht, 88 ± 15; P=.005). Absolute drukken direct na inspanning, en drukdaling 5 minuten na inspanning bleken ook prognostisch voor succes (OR 1.11; 95% BI: 1.01-1.21).

Conclusie:

Preoperatief gemeten compartimentsdrukken bij patiënten met een dp-CECS zijn gerelateerd aan operatiesucces.