Wondcomplicaties bij open repositie en interne fixatie van calcaneus fracturen
Backes, M., Schepers, T., Schep, N.W.L., Beerekamp, M.S.H., Goslings, J.C., Luitse, J.S.K.
Voorzitter(s): Dr. M.J.R. Edwards & drs. H.P.A.M. Poos
Locatie(s): Diezehal
Categorie(ën): Parallelsessie; Topic: trauma
Wondproblemen na operatieve behandeling van patiënten met calcaneusfracturen zijn een gevreesde en voor de patiënt vervelende complicatie. Deze retrospectieve cohortstudie onderzoekt de incidentie van wondinfecties na open repositie en interne fixatie (ORIF) middels een extended laterale benadering (ELA) bij calcaneusfracturen in een Level 1 traumacentrum. Tevens werden risicofactoren geassocieerd met het optreden van postoperatieve wondinfecties geanalyseerd.
Alle patiënten met een operatieve behandeling voor een gesloten unilaterale calcaneus fractuur en ORIF via een ELA in de periode 2000 tot en met 2011 werden geïncludeerd. Patiëntkenmerken zoals leeftijd, geslacht, verzekeringsstatus, body mass index, voorgeschiedenis, ASA-classificatie, middelen misbruik, traumamechanisme en Injury Severity Score (ISS) werden gedocumenteerd. De voorgeschiedenis werd onderverdeeld in psychiatrisch, cardiaal, pulmonaal en de aanwezigheid van vaatlijden of diabetes mellitus. Alle fracturen werden, naast fractuurzijde en aanwezigheid van andere fracturen aan de onderste extremiteiten, onderverdeeld volgens de Essex-Lopresti en Sanders classificatie. Tevens werd de postoperatieve toename in de hoek van Böhler beoordeeld. Peri-operatieve kenmerken waren trauma opvang in eigen centrum of elders, duur tot operatie (<2 weken of later), preoperatief klinisch of poliklinische vervolging, operatieduur, gebruik van bloedleegte, plaatsing van een redonse drain en wondsluitingsmethode in één of twee lagen. Wondinfecties werden geclassificeerd volgens de criteria van het ‘Center for Disease Control and Prevention’.
In totaal werden 196 patiënten geïncludeerd. De incidentie van oppervlakkige en diepe wondinfecties was respectievelijk 10.2% en 14.3%. Bij 5.6% van de patiënten werd om deze reden het osteosynthesemateriaal verwijderd. Patiënten waarbij peroperatief een redonse drain werd achtergelaten toonden een significant lager risico (p=0.002) op een postoperatieve wondinfectie. Alle overige bovenstaand genoemde factoren waren niet geassocieerd met het optreden van wondcomplicaties.
Conclusies: Dit betreft een van de grootste studies op dit gebied, waarbij bleek dat ORIF middels een ELA bij calcaneus fracturen gepaard gaat met een hoog risico op postoperatieve wondcomplicaties. Risicofactoren in eerder onderzoek geassocieerd met het optreden van een wondcomplicatie zoals roken, diabetes mellitus, de duur tot operatie, klinische of poliklinische vervolging en wondsluitingsmethode bleken niet significant. Er is geen noodzaak om patiënten binnen twee weken te opereren of klinisch te behandelen in verband met een mogelijk verhoogd risico op een wondinfectie. Wij raden aan om aan het einde van de operatie een redonse drain te plaatsen. Het effect op de klinische uitkomst na een oppervlakkige of diepe wondinfectie dient nader onderzocht te worden.
- Over Backes, M.
- Over Schepers, T.
- Over Schep, N.W.L.
- Over Beerekamp, M.S.H.
- Over Goslings, J.C.
- Over Luitse, J.S.K.