Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVvH

vrijdag 31 mei 2013 9:30 - 9:40

Preoperatieve identificatie van patiënten met primair mammacarcinoom met gelimiteerde ziekte van de axilla: kan okselklierdissectie veilig achterwege blijven?

Moorman, A.M., Bourez, R., Heijmans, H.J., Kouwenhoven, E.A.

Voorzitter(s): Dr. Th. van Dalen & dr. T.S. Aukema

Locatie(s): Brabantzaal

Categorie(ën): Parallelsessie; Topic: onco & endocrien

Achtergrond:

De schildwachtklier (SWK) procedure is de methode van voorkeur voor de identificatie en regionale controle van lymfkliermetastasen bij patiënten met mammacarcinoom. In het geval van een negatieve SWK is er geen noodzaak tot complete okselklierdissectie (OKD). Echter bij een positieve SWK is een complete OKD nog steeds standaard therapie voor regionale controle, hoewel in 40-60% er geen additionele axillaire ziekte gevonden wordt bij OKD. Uit recent onderzoek blijkt dat bij patiënten na borstsparende chirurgie, SWK procedure en adjuvante systeemtherapie er geen significant verschil bestaat tussen recidief vrije periode en algehele overleving indien er sprake is van 2 of minder positieve klieren axillair.

Doel:

Preoperatief identificeren van patiënten met gelimiteerde ziekte (≤2 macrometastasen) axillair met behulp van echo-axilla.

Methode:

Gedurende januari 2007-2011, werden er in totaal 1103 achtereenvolgende patiënten met een primair mammacarcinomen geïncludeerd die in één van beide locaties van ziekenhuisgroep Twente waren geopereerd. Patiënten werden geselecteerd op tumoren klinisch kleiner dan 50mm, geen palpabele lymfadenopathie en maximum van 2 macrometastasen bij SWK biopsie. De variabele van interesse in dit onderzoek was de echo axilla. De populatie werd in twee groepen verdeeld: de groep met 2 of minder positieve klieren en de groep met meer dan 2 positieve klieren axillair.

Resultaten:

Van de 1060 geselecteerde patiënten bleken er uiteindelijk 102 (9.6%) meer dan 2 positieve klieren axillair te hebben. Geselecteerd middels onverdachte echografie axillair bleken 37 (4.2%) patiënten meer dan 2 positieve okselklieren te hebben. Dit was significant bij univariate en multivariate analyse. De kans op het hebben van meer dan 2 positieve klieren was 12.8 keer zo groot in geval van een positieve echo axilla.

Bij verdere selectie op tumoren met schildwachtklieren zonder extra capsulaire extensie (ECE) werd dit aantal nog kleiner; 22 (2.6%). Onderverdeeld naar klinische tumorgrootte was de kans op meer dan 2 positieve klieren 0.0% in geval van cT1a-b, 0.98% in geval van een cT1c tumor en 7.0% in geval van cT2 tumor. Voor pathologische tumorgrootte waren de percentages 0.87% voor pT1, 5.0% voor pT2 en 22.2% voor pT3 tumors. In geval van pT1-2 was het 2.2%.

Conclusie:

De kans op meer dan 2 positieve okselklieren is relatief klein in patiënten met een cT1-2 mammacarcinoom; echografie van de axilla helpt in de identificatie. In geval van een onverdachte echo-axilla en een SWK zonder ECE is de kans op > 2 macrometasen in de oksel zeer klein. De indicatie voor OKD komt hiermee in discussie.