Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVvH

vrijdag 31 mei 2013 9:10 - 9:20

Responsmeting van okselkliermetastasen met PET-CT tijdens neoadjuvante chemotherapie bij stadium II-III borstkanker

Koolen, B.B., Valdés Olmos, R.A., Wesseling, J., Vogel, W.V., Vincent, A.D., Gilhuijs, K.G.A., Rodenhuis, S., Rutgers, E.J.T., Vrancken Peeters, M.J.T.F.D.

Voorzitter(s): Dr. Th. van Dalen & dr. T.S. Aukema

Locatie(s): Brabantzaal

Categorie(ën): Parallelsessie; Topic: onco & endocrien

Introductie:

Neoadjuvante behandeling van het mammacarcinoom wordt steeds vaker gebruikt in geval van een grote primaire tumor of aanwezigheid van lymfekliermetastasen. Indien alle patiënten met aanvankelijk tumor-positieve okselklieren een okselkliertoilet (OKT) ondergaan na neoadjuvante chemotherapie vindt mogelijk overbehandeling plaats bij patiënten met een complete pathologische respons (pCR). Responsmeting met PET-CT tijdens neoadjuvante chemotherapie kan mogelijk de axillaire respons voorspellen en patiënten selecteren bij wie minder invasieve behandeling na neoadjuvante chemotherapie voldoet. Het doel van deze studie was om de waarde te bepalen van sequentiële PET-CTs tijdens neoadjuvante chemotherapie voor responsmeting van okselkliermetastasen.

Methoden:

In totaal werden 219 PET-CTs vervaardigd bij 80 patiënten met cytologisch bewezen klier-positief mammacarcinoom, zowel voor (PET-CT1, n=80) als tweemaal tijdens (PET-CT2, n=62; PET-CT3, n=77) neoadjuvante chemotherapie. De relatieve veranderingen van maximum standardized uptake values (SUVmax) van de okselklieren werden berekend. Alle patiënten ondergingen OKT na neoadjuvante behandeling en een complete axillaire respons, zijnde afwezigheid van geïsoleerde tumorcellen, micro- en macrometastasen, diende als referentiewaarde.

Resultaten:

Een pCR werd gezien bij 32 (40%) van de 80 patiënten. De relatieve afname in SUVmax was significant hoger bij patiënten die een pCR behaalden vergeleken met patiënten met okselkliermetastasen na neoadjuvante chemotherapie, zowel op PET-CT2 (p<0.001) als op PET-CT3 (p=0.025). De oppervlaktes onder de ROC curves voor PET-CT2 en PET-CT3 waren 0.80 (95% betrouwbaarheidsinterval 0.68-0.92) en 0.65 (95% betrouwbaarheidsinterval 0.52-0.79). Een relatieve afname van ≥60% op PET-CT2 had een excellente specificiteit (95%, 35/37), een hoge positief voorspellende waarde (86%, 12/14) en een sensitiviteit van 48%, leidend tot het correct voorspellen van een histologische pCR bij 12 van de 25 responders.

Conclusie:

18F-FDG PET-CT kort na de start van neoadjuvante chemotherapie is bruikbaar voor axillaire responsmetingen bij cytologisch bewezen klier-positief mammacarcinoom. Het kan gebruikt worden voor de detectie van complete responders bij wie een OKT mogelijk achterwege gelaten kan worden.