Een Individual Patient Data Meta-Analysis (IPDMA) van de diagnostische waarde van CRP en leukocytengetal bij 3561 patiënten met acute buikpijn
Gans, S.L., Atema, J.J., Kiewiet, J.J., Lameris, W., Toorenvliet, B.R., Laurell, H., Boermeester, M.A.
Voorzitter(s): Dr. W.J. Vles & dr. J.M.T. Omloo
Locatie(s): Baroniezaal
Categorie(ën): Parallelsessie; Topic: colorectaal
Van alle patiënten op de SEH presenteert 5-10% zich met klachten van acute buikpijn. Acute buikpijn kan worden veroorzaakt door een scala van zelf limiterende, niet urgente tot levensbedreigende, urgente aandoeningen. Een snelle en accurate work-up is belangrijk om onnodige vertraging in behandeling, en de daarmee verhoogde kans op complicaties, te voorkomen. Beeldvorming zoals echografie en CT scans worden veelal gebruikt om een definitieve diagnose te stellen, maar nadeel hiervan is de toegenomen stralenbelasting en blootstelling aan contrastmiddel (CT), de stijging in ziekenhuiskosten en vertraging van de doorstroming van patiënten op de SEH.
Laboratorium waarden zoals C-reactive protein (CRP) en leukocytengetal kunnen worden gebruikt om te differentiëren tussen patiënten verdacht voor urgente aandoeningen en patiënten verdacht van milde, minder urgente aandoeningen. Daarmee zou patiënten kunnen worden geselecteerd bij wie direct beeldvorming moeten worden verricht.
Het doel van deze studie is evaluatie van het discriminerende vermogen van CRP en leukocytengetal tussen urgente en niet urgente aandoeningen bij patiënten met acute buikpijn.
Data van 3 prospectieve cohort studies bij patiënten met acute buikpijn zijn verzameld voor deze Individual Patient Data Meta-Analysis (IPDMA). De individuele waarden van CRP en leukocytengetal werden vergeleken tussen patiënten met en zonder urgente diagnose.
In totaal werden CRP en leukocytengetal van 3561 patiënten geanalyseerd op verschillende, klinisch relevante afkapwaarden. Het percentage urgente diagnosen varieerde in de drie databases tussen de 27,7% en 64,7%. Een afkappunt van CRP > 10 mg/l geeft de hoogste sensitiviteit, namelijk 63% tot 73%, en een specificiteit tussen 27% en 73%. Hierbij wordt echter een hoog percentage gemiste urgente diagnosen (27% tot 37%) en fout positieve diagnosen (36% tot 59%) gezien.
De hoogste sensitiviteit bij het leukocytengetal kent een afkappunt van > 10 x10^9/L, namelijk 66% tot 78% met een specificiteit van 36% tot 66%. Ook hierbij een hoog percentage gemiste urgente diagnosen (22% tot 34%) en fout positieve diagnosen (34% tot 57%). De combinatie van een CRP >50 mg/l en een leukocytengetal >10 x10^9/L geeft een sensitiviteit tussen de 25%-76% met een specificiteit van 67%-89%. Hierbij worden 24% tot 75% urgente diagnosen gemist en tevens 23% tot 72% fout positieve diagnosen gesteld.
Conclusie:
CRP en leukocytengetal zijn individueel als parameter onvoldoende betrouwbaar in staat om te differentiëren tussen urgente en niet-urgente aandoeningen. Zelfs de combinatie van een verhoogd CRP en een verhoogd leukocytengetal mist teveel urgente diagnosen en kent teveel fout positieve urgente diagnosen.
- Over Gans, S.L.
- Over Atema, J.J.
- Over Kiewiet, J.J.
- Over Lameris, W.
- Over Toorenvliet, B.R.
- Over Laurell, H.
- Over Boermeester, M.A.