Inventarisatie van de zorgzwaarte en motivatie van zelfverwijzers op de Spoedeisende Hulp van een stadsziekenhuis
Goei, H., Knops, S.P., Kamman, A.V., Hoed, P.T. den
Voorzitter(s): Drs. S.H. van Helden & dr. M. van Heijl
Locatie(s): Zaal 82/83
Categorie(ën): Parallelsessie; Topic: trauma
Zelfverwijzers zouden in de meerderheid van de gevallen ten onrechte gebruik maken van spoedeisende zorg in ziekenhuizen, dit kost de samenleving jaarlijks 169 miljoen.
Het doel van deze prospectieve observationele cohortstudie was om meer inzicht te krijgen in het zorgproces en de motivatie van zelfverwijzers op de SEH van een stadsziekenhuis.
In de periode 1-9-2012 t/m 30-11-2012 zijn alle patiënten die zonder verwijzing van een arts beoordeeld zijn op de SEH geïncludeerd. Aan de hand van gestandaardiseerde Case Record Forms is het zorgproces in kaart gebracht. Daarnaast werd elke zelfverwijzers in de dagdienst, avonddienst en in het weekend (8.00- 22.00) gevraagd een enquête en informed consent in te vullen. De enquête betrof een multiple choice vragenlijst waarin gericht werd gevraagd naar de motivatie voor het spoedconsult, de bekendheid met het spoedsysteem en de vervoerswijze.
Gedurende de inclusieperiode werden in het totaal 2097 spoedconsulten geëvalueerd. De totale patiëntenpopulatie bestond voor 39% uit zelfverwijzers. Van de zelfverwijzers die aan de inclusie- en exclusiecriteria voldeden hebben 882 patiënten (42%) een enquête ingevuld. Ruim 60% van alle zelfverwijzers betrof kinderen en jong volwassen tot 35 jaar met laagurgente klachten (Manchester Triage Systeem blauw en groen) voor de Traumatologie. Uiteindelijk kon 27% van alle zelfverwijzers zonder aanvullende diagnostiek, behandeling of vervolgafspraak de SEH weer verlaten (gedefinieerd als onterechte zelfverwijzers). Daartegenover werd 11% van de zelfverwijzers opgenomen in de kliniek en vond bij 69% wel aanvullende diagnostiek en/of een behandeling plaats. De analyse van de enquête liet zien dat 90% van de respondenten de ernst van de vaak acuut ontstane klachten aangaf als voornaamste reden voor het spoedconsult. Onbekendheid met het spoedsysteem of problemen met de bereikbaarheid van de huisarts (of HAP) speelden blijkbaar geen rol.
Er was geen significant verschil in de urgentiecategorieën tussen de zelfverwijzers die wel of geen enquête hebben ingevuld.
Conclusies: de meest voorkomende zelfverwijzers zijn jongvolwassenen met kleine traumata. De belangrijkste reden is dat zij de urgentie en ernst van hun klachten overschatten. Van de totale populatie zelfverwijzers op deze SEH zou gelet op de urgentiecategorie 56% primair eerst door een huisarts beoordeeld kunnen worden. Echter is er ook een relatief grote groep zelfverwijzers die terecht gebruik maken van de acute zorg op de SEH en waarbij een traject langs de huisarts juist voor mogelijke vertraging in het zorgproces en onnodige kosten zorgt.