Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NVvH

donderdag 30 mei 2013 18:00 - 18:10

Het recidief mechanisme na endoscopische totaal extraperitoneale liesbreukcorrectie

Voorbrood, C.E.H., Burgmans, J.P.J., Clevers, G.J., Davids, P.H.P., Verleisdonk, E.J.M.M., Dalen, Th. van

Voorzitter(s): Drs. J.A. Charbon & dr. T.S. Aukema

Locatie(s): Auditorium

Categorie(ën): Parallelsessie; Topic: algemeen & overig

Er wordt gesuggereerd dat de endoscopische totaal extraperitoneale (TEP) correctie een van de best aanwezige technieken is voor de behandeling van liesbreuken. Deze techniek is gunstig ten aanzien van recidiefpercentages mits deze wordt uitgevoerd door ervaren chirurgen die hun leercurve doorlopen hebben. Een daling van het recidiefpercentage kan worden verwezenlijkt door oorzaken te identificeren die leiden tot een recidief na een eerdere endoscopische TEP procedure.

In de huidige studie analyseerden we alle patiënten die zich presenteerden met een recidief na eerdere endoscopische liesbreukchirurgie in een hoog volume ziekenhuis dat zich richt op de TEP techniek. De tijd tot recidiveren, operatiedetails en het recidief mechanisme werden beschreven.

Tussen januari 2006 en juli 2012 werd er in 5813 patiënten een endoscopische liesbreukcorrectie uitgevoerd. Gedurende een follow-up van 42 maanden (range 5-82 ± 21) presenteerden 78 patiënten zich met een recidief (1,34%). Met een mediane duur van 255 dagen, recidiveerde 85% van alle liesbreuken binnen 2 jaar na de initiële TEP procedure.

Een onderverdeling van de 4 voornaamste oorzaken van recidiveren werd gemaakt: reformatie van hetzelfde type hernia, een ander type hernia aan dezelfde kant, prolaps van de mesh of een lipoom die klachten van een recidief nabootst. Zeven-en-dertig procent (n=21) ontwikkelden een recidief op dezelfde locatie als voorheen, 4% (n=2) ontwikkelden een recidief verschillend van het eerdere type en in 11% (n=6) was de mesh geprolabeerd door het primaire hernia defect. Bij 52% (n=28) bleken de recidiefklachten veroorzaakt te worden door een lipoom. Vier patiënten werden geopereerd, echter werd er peroperatief geen recidief gezien. In 86% van de patiënten vond open operatieve correctie van het recidief plaats, bij 1 patiënt met een vroeg recidief werd een reTEP uitgevoerd. Bij 2 patiënten verwijderden we het lipoom zonder een nieuwe mesh te plaatsen. Gezien de milde klachten werd met 8 patiënten een afwachtend beleid afgesproken.

Wij kunnen concluderen dat het recidiefpercentage na een TEP procedure uitgevoerd in een ervaren ziekenhuis, laag is (1,34%). Vijf-en-tachtig procent van deze recidieven zal ontstaan binnen 2 jaar na de eerdere TEP correctie. Mediale recidieven na een eerdere mediale liesbreuk, prolaps van de mesh en lipomen die recidief-achtige klachten veroorzaken zorgen voor 80% van de geanalyseerde oorzaken.

Optimalisering van recidiefpercentages kan worden bereikt door het tackeren van grote (mediale) defecten en door extra aandacht besteden aan het verwijderen van een preperitoneaal lipoom tijdens de eerdere TEP liesbreukcorrectie.