Verschillen in mortaliteit en risicofactoren tussen open en endovasculair behandelde geruptureerde abdominale aorta aneurysmata
Meijenfeldt, G.C.I. von, Eefting, D., Ultee, K.H.J., Leendert, M.L. van, Raa, S. ten, Hendriks, J.M., Bastos Goncalves, F.M., Verhagen, H.J.M.
Voorzitter(s): Drs. A.M. Wiersema & dr. R.C. Minnee
Locatie(s): Zaal 82/83
Categorie(ën): Parallelsessie; Topic: vaten
Sinds de introductie van de endovasculaire behandeling (EVAR) van aneurysmata van de abdominale aorta (AAA) meer dan twee decennia geleden, is deze methode uitgegroeid tot de primaire behandelingsstrategie van AAAs in de electieve setting maar ook steeds meer gebruikt voor geruptureerde AAAs. Echter de mortaliteit en overleving op lange termijn na geruptureerde AAA operaties zijn nauwelijks beschreven in de literatuur.
Het doel van deze studie was het vaststellen van vroege en late overleving van patiënten behandeld voor geruptureerde AAAs en het bepalen welke variabelen risicofactoren zijn voor de overleving in een Nederlands tertiair centrum in de laatste twaalf jaar.
Van alle patiënten die tussen 2000 en 2012 werden behandeld vanwege een geruptureerd AAA, werden de gegevens retrospectief geëvalueerd. De diagnose geruptureerd aneurysma moest worden bevestigd op de CTA scan (peri-aortaal hematoom) of in het operatieverslag (retroperitoneaal of intraperitoneaal hematoom). Primaire eindpunten zijn de in-hospital mortaliteit en de lange termijn overleving. Overlijdensdata werden verkregen uit het bevolkingsregister. Een logistische regressie analyse werd gebruikt om het risico te berekenen van EVAR en open chirurgie. Kaplan-Meier grafieken werden toegepast om de verwachte overleving tijdens de follow-up in te schatten.
209 patiënten werden geïncludeerd (74 EVAR, leeftijd 72±8 jaar, 89% man). Er waren geen verschillen tussen de twee groepen in de patiëntkarakteristieken. Het aantal patiënten dat jaarlijks behandeld werd middels EVAR steeg van 9% naar 74%, waarbij ook het totaal aan patiënten die behandeld werden voor een rAAA steeg. In-hospital mortaliteit na EVAR was 18/73 (24%) versus 53/135 (39%) voor open chirurgie (p=0.03). Risicofactoren die geassocieerd zijn met mortaliteit worden weergegeven in de tabel. EVAR liet een significante reductie zien van de mortaliteit onder (tijdens?) de ziekenhuisopname veranderen (odds ratio 0.37, 0.16-0.88), na correctie voor leeftijd, shock, Hb gehalte en GFR. Mediane follow-up na ontslag was 3.9 jaar (0.3-12.5). Voor EVAR was de 2-jaars overleving 66% versus 52% voor open chirurgie, p
Conclusie: Er heeft een verschuiving plaatsgevonden naar een ‘EVAR-first’ benadering in ons centrum. Dit heeft geresulteerd in een verbeterde uitkomst met een reductie in de vroege mortaliteit en dit houdt aan tot 2 jaar postoperatief. Hoewel niet alle patiënten geschikt zijn voor een endovasculaire behandeling als gevolg van anatomische beperkingen, is deze behandeling een effectieve en veilige strategie als primaire behandeling voor geruptureerde aneurysmata van de abdominale aorta.
- Over Meijenfeldt, G.C.I. von
- Over Eefting, D.
- Over Ultee, K.H.J.
- Over Leendert, M.L. van
- Over Raa, S. ten
- Over Hendriks, J.M.
- Over Bastos Goncalves, F.M.
- Over Verhagen, H.J.M.