Huidige status van de opleiding heelkunde in Europa
Hopmans, C.J., Hoed, P.T. den, Laan, L. van der, Harst, E. van der, Elst, M. van der, Mannaerts, G.H.H., Dawson, I., Wijnhoven, B.P.L., IJzermans, J.N.M.
Voorzitter(s): Dr. E.C.T.H. Tan & dr. T.M. van Ginhoven
Locatie(s): Auditorium
Categorie(ën): Parallelsessie; Topic: algemeen & overig
De vakbekwaamheid van een chirurg is voor een groot deel afhankelijk van de kwaliteit van de gevolgde opleiding. Binnen Europa is de opleiding tot chirurg niet uniform en bestaat er geen centrale regie. Tegelijkertijd is er een toenemend aantal zorgprofessionals dat de nationale landsgrenzen overschrijdt. Deze stijgende trend wordt veroorzaakt door de toenemende globalisering en de implementatie van Europese wetgeving, die gelijkwaardigheid en wederzijdse erkenning van medische diploma’s en kwalificaties garandeert. Het doel van dit onderzoek was het vergelijken van de structuur en inhoud van de opleiding heelkunde in Europa.
Er werd een literatuur onderzoek uitgevoerd met behulp van de MEDLINE database en het internet om de meest recent gepubliceerde literatuur te vinden die rapporteerde over de opleiding heelkunde in Europese landen die gelokaliseerd waren in ofwel West- of Zuid-Europa, of Scandinavië. Uit de gevonden artikelen en informatie op websites werd informatie over een 4-tal thema’s geëxtraheerd: opleidingsmethodiek, duur van de opleiding, certificatie-eisen en duur van de arbeidsweek.
Hoewel er binnen Europa nog steeds landen zijn die geen formeel opleidingsplan hebben, is in de meeste landen het traditionele meester-gezel model vervangen door een gestructureerde competentiegerichte opleiding. Veelal volgen assistenten in opleiding tot een snijdend specialisme voorafgaand aan de opleiding tot (sub)specialist een gezamenlijke vooropleiding. De duur van de heelkunde opleiding varieert per land en loopt uiteen van 5 jaar in Spanje tot 8-9 jaar in Ierland, Groot-Brittannië en de Scandinavische landen. Daarnaast zijn de vereiste kwalificaties voor certificering als chirurg niet uniform. Nationale normen variëren van mondelinge en/of schriftelijke examens tot deelname aan specialistische cursussen. Meestal ligt de nadruk op het aantal verrichte operaties als eerste operateur welke binnen Europa uiteenlopen van 164 verrichtingen in Italië tot 780 in Noorwegen. De gemiddelde duur van een arbeidsweek voor arts-assistenten is als gevolg van het Europees Arbeidstijdenbesluit gereduceerd tot gemiddeld 48 uur. Een uitzondering is Scandinavië waar een werkweek van ≤ 40 uur reeds jaren lang de standaard is.
Conclusies:
In de meeste Europese landen is de opleiding tot chirurg gestructureerd in de vorm van een competentiegericht opleidingsplan. Desondanks bestaan er tussen landen nog grote verschillen met betrekking tot de duur van de opleiding en geldende certificatie-eisen. Deze verschillen, in combinatie met het vrije verkeer van assistenten en specialisten binnen Europa, benadrukken het belang van uniforme opleidingsvoorwaarden. Het initiatief hiertoe moet worden genomen door de verantwoordelijke nationale autoriteiten en de verschillende chirurgische beroepsverenigingen in Europa.
- Over Hopmans, C.J.
- Over Hoed, P.T. den
- Over Laan, L. van der
- Over Harst, E. van der
- Over Elst, M. van der
- Over Mannaerts, G.H.H.
- Over Dawson, I.
- Over Wijnhoven, B.P.L.
- Over IJzermans, J.N.M.