Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

NIV Congres

A PHP Error was encountered

Severity: Notice

Message: Trying to get property of non-object

Filename: views/programma_sessie_prod.php

Line Number: 181

9:30 - 11:00

Een Buschke Lowenstein tumor bij een transplantatiepatient: is interferon de oplossing?

Wester, N.E., Hutten, E.M., Freulings, M., Seelen, M.A., Krikke, C.

Categorie(ën):

We presenteren U de ziektegeschiedenis van een 24-jarige vrouw met een Buschke Löwensteintumor. Sinds 10 jaar heeft zij een goed functionerend niertransplantaat. Onder immunosuppressieve therapie ontwikkelen zich uitgebreide condylomata acuminata in het ano-genitaal gebied, welke invaliderende pijn en abcesvorming veroorzaken. Aanvankelijk worden er veelvuldig resecties verricht d.m.v cryo- en coagulatiechirurgie, waarbij HPV type 16 en 18 worden gedetecteerd. De condylomata groeien echter het kleine bekken in en ontwikkelen zich tot een Buschke Löwensteintumor.

Een volledige chirurgische resectie kan adequate curatie geven,doch de patiënte is ernstig cachectisch. Bovendien groeit de tumor  infiltratief in het kleine bekken, waarbij er geen scheidingsvlak tussen tumor en overige weefsels zichtbaar is op de MRI.

In het gebiopteerde weefsel wordt geen maligniteit gezien en derhalve is radiotherapie ook geen optie.

Om eigen afweer van patiënte te stimuleren wordt haar immunosuppressieve therapie gereduceerd tot 1 dd 5 mg prednison. Het is opvallend dat de nierfunctie goed blijft.

Dit leidt echter niet tot het beoogde effect van tumorreductie door versterking van de eigen afweer.

In de literatuur worden enkele casus beschreven van patiënten met een gestoorde afweer obv HIV of immunosuppresiva  met een Buschke Löwensteintumor, die succesvol behandeld worden met interferon. De meest geschikte behandeling lijkt het lokaal toedienen van de interferon. Aangezien deze tumor zich echter in het kleine bekken bevindt en zeer uitgebreid is besluiten we een systemische behandeling met peginterferon alfa-2b toe te passen.

Bij een controle MRI na enkele maanden blijkt er afname te zijn van de tumormassa. De algehele toestand van de patiënte verslechtert echter en uiteindelijk overlijdt zij aan een sepsis, meest waarschijnlijk obv infectie in het kleine bekken.

Dit is een zeldzaam voorkomend ziektebeeld bij onze transplantatiepopulatie. Een inventarisatie van deze problematiek op Nederlands en op Europees niveau zal ons meer inzicht geven in het voorkomen en de behandeling.De behandeling met interferon lijkt hoopgevend, maar dmv een grote studie zal de juiste dosering en de juiste toedieningsweg gevonden moeten worden.